- alledaags
- {{alledaags}}{{/term}}1 [dagelijks] daily ⇒ everyday2 [gewoon] everyday♦voorbeelden:1 de alledaagse beslommeringen • day-to-day worriesde kleine, alledaagse dingen van het leven • the little everyday things of life2 een alledaags gezicht • an undistinguished facealledaagse taal • everyday languagedat is niet iets alledaags • that's not an everyday occurrence
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.